Over rationaliteit en objectivering

Over rationaliteit en objectivering

“Dokter, ik heb last van mijn buik”

“Nee hoor, ik heb het bekeken, u heeft niets”

“Oh, gelukkig”

 

Uitschakeling van het zelfstandig denken en ervaren door collectieve perceptie en denksystemen.

Het ‘redelijke of rationele’ denken – als in denken gespeend van emoties – is te zien als een grondtoestand, een gemoedstoestand tijdens het denken. Het gaat dus niet om de inhoud van het denken, maar de manier waarop. Het is een solitaire kwestie, het is iets dat alleen ‘per persoon’ bereikt kan worden. Op deze manier beschouwd lijkt het op de Boeddhistische idee van rationaliteit.

Vanuit het begin van De Verlichting beschouwd zou je kunnen inschatten dat een belangrijk deel van deze ‘emotieloosheid’ te maken heeft met het loslaten van angsten omtrent het ‘goddelijke’, die in die periode nog erg sterk aanwezig waren. Alle verschijnselen op aarde werden immers geïnterpreteerd vanuit een op de achtergrond Goddelijke aanwezigheid. Waarbij natuurlijk vaak ook een morele connotatie bestond over wat dat Goddelijke of die God dan goed of slecht ‘vond’. Het loslaten van dit goed-kwaad denken is wellicht het grootste goed van De Verlichting. Het lijkt erg op het loslaten van het eigen goed-kwaad denken tijdens het beoefenen van meditatie. We zien dus grote overeenkomsten. De mens probeert zich vrij te maken van een uiteindelijk door de mens verzonnen moraliteit.

Ook therapie richt zich vaak op het leren loslaten van schuld en schaamte, de werkvarianten van goed en kwaad. Het loslaten van oordelen van de ouders, angsten van de ouders, angsten van het kind in ons, zodat we als mens de mens de wereld weer kunnen zien ‘als hij is’, in plaats van als door de met angst beladen ogen. Iets vergelijkbaars streeft de Boeddhist na als hij het heeft over de wereld ‘zien als hij is’. Zonder morele betekenis.

Het gaat hier dus wat mij betreft telkens om de mens die zich vrij probeert te maken.

Maar zoals altijd verwordt dit initiële streven met de tijd tot iets geheel anders, raakt de beginenergie op met het verdwijnen van het tegendeel. Ten tijde van het verzet, zoals aan het begin van De Verlichting was nog heel helder wat er mis was, langzamerhand echter ontstaat er een nieuwe hegemonie, een nieuw conformisme, een nieuw denksysteem dat ons onvrij maakt.

En zo zijn we op het punt beland dat diegenen die zich erfgenamen noemen van De Verlichting, juist diens vijand zijn geworden.

Waar de vroegere mens zich onderwierp aan kerkelijke waarheid (een model, zoals iedere beschrijving), onderwerpt deze zich nu aan de wetenschappelijke waarheid (een ander model). Dit laatste model heeft ‘objectiviteit’ als uitgangspunt en zijn ‘mal foi’ is dan ook de objectivering van de waarneming. Objectivering in de zin van modellering. We categoriseren en beschouwen dingen vanuit een aangeleerd systeem van denken. Objectivering in het beschouwen van onszelf, zowel als objectivering bij het beschouwen van anderen. In de psychologie betekent objectivering in feite ‘afstand nemen’, zich niet kunnen verbinden, zich niet empathisch kunnen verbinden. Objectiviteit bijt dus met empathie. Deze objectiviteit staat lijnrecht tegenover de eerder benoemde ‘rationaliteit’. En daar zit hem de crux. Deze objectiviteit is namelijk een collectief begrip. Het gaat om een gedepersonaliseerde vorm van waarneming. Het gaat uit van waarnemen vanuit een bepaald collectief denksysteem. Net als eerder bij de kerkwaarheid, alleen nu vanuit een ander systeem, maar wederom vanuit een systeem.

Compassie in de Boeddhistische zin is te bereiken door juist geheel en al af te zien van oordeel en dus niet te modelleren. Compassie vloeit voort uit ‘rationaliteit’ aldus. Het is een vermogen dat je ontwikkelt door training, het vermogen om te leven zonder jezelf te beoordelen of de ander. Het is dus een persoonlijke aangelegenheid.

Daarmee zien we dus dat deze vorm van ‘rationaliteit’ haaks staat op de moderne variant waarbij juist verwezen wordt naar ‘gedepersonaliseerd’. Het oordeel over iets of iemand is rationeel wanneer het er niet toe doet wie het geeft omdat het ‘objectief’ (lees: passend binnen het denksysteem) waar is. Wetenschappers en het wetenschappelijke worden vaak geassocieerd met ‘rationaliteit’, we zien dus dat daar een enorme stok tussen te steken valt. Je kan wel lid worden van de tennisclub, maar dan kun je nog niet tennissen. Je kunt dus wel de objectieve wetenschapper uithangen, maar om ‘rationeel’ te worden zul je toch echt op training moeten.

Zo zien we dus dat mensen die zichzelf als ‘rationeel’ zien en benoemen gemakkelijk op een apenrots terechtkomen van ‘gelijk hebben’ en elkaar betwisten binnen een wetenschappelijk denksysteem, vergelijkbaar met de ruzies rond bijbelinterpretatie binnen het kerkelijk denksysteem. Een wereld waar het gaat om gelijk krijgen en macht. Er is dus niet zoveel nieuws onder de zon. Wat we zien is dat een waarheidssysteem uiteindelijk gewoon weer een sociaal systeem is.

Overtuigingen zijn in het kort dus eigenlijk sociaalpsychologische fenomenen. Waarbij de ene overtuiging gunstiger is voor ons dan de andere. De geschiedenis kun je zien als de collectieve evolutie van de denksystemen. Dit stuk gaat eigenlijk nog door, maar ik knip het hier even door. Het tweede deel gaat over hoe denksystemen leiden tot hiërarchieën.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *